2008/02/12

Chuva! - Regen!

A próxima notícia (não mais inverno …) é bilíngüe: português e holandês.
Zo gewoon of vervelend regen voor ons, hier, in Noordwest Europa kan zijn, zo verademend en heerlijk is het in tropische delen van de wereld. Toen we in Maceió, vlak bij de evenaar, in tropisch Brazilië waren komen wonen, in 1993, ( zie: http://www.irbmaceio.com.br/index.htm )maakten we een ‘winter zonder regen’ mee. Dat wil zeggen: een regenseizoen waarin de regen uitbleef. DROOGTE. Elke dag was het heet, en droogde de aarde meer uit. Er groeide niets meer, en het grondwaterniveau daalde steeds verder. We voelden ons enorm afhankelijk van de aanvoer van drinkwater en groenten, en voedsel. We maakten ons bezorgd. Ik was op bezoek bij Maria, een oud vrouwtje van de gemeente. Ze woonde in iets dat wij een oud vervallen schuurtje zouden noemen, met een vloer van aangestampte klei, muren van rechtopstaande takken, opgevuld met klei, en een dak van takken, waarop gaas en golfplaten waren gelegd. Zo kon je overleven. Ze had een groot voordeel, want het huis was haar eigendom, dus ze betaalde geen huur. Maria was altijd vriendelijk en gastvrij, een levende levensles. Haar man, Antônio, en ook al lang uit de werkroulatie, probeerde zo veel mogelijk in het levensonderhoud te voorzien door de groentetuin te onderhouden. Ik was bezorgd. Ik zag de bruine bonenplantjes staan, die schreeuwden om water, en vroeg bezorgd: “Zou het nog wel gaan regenen, Maria? Het is al zo lang droog!” Toen ik dat zei begon ze vriendelijk maar hartelijk te lachen. “Natuurlijk”, zei ze. Zie je elke dag die wolken niet aan de hemel voorbijkomen? Op een dag gaat het regenen. Ik weet niet wanneer, alleen God weet het, maar op een dag komt het!” Ik was geraakt door haar vertrouwen en het gaf me moed. Daarna heeft het nog lang geduurd, voordat het ging regenen. Maar we zijn allen gespaard en geleid door die regenloze winter.
Rui Lima vertelt dat zoiets in Jacobina (Ba) gebeurde. Een jaar zonder noemenswaardige regen, meldt hij op 30-01-2008. En dan op de 31e komt de regen. Met bakken uit de hemel. Je ziet dikke stralen op het ritme van de golfplaten van het afdakje stromen. Het peertje onder het dak is aangedaan, zo is de hemel verduisterd door die regen. Puur genieten!
Wat, als het eens nooit meer winter zou worden? Een berichtje in ’t Portugees, en daarna (bijna)identiek in ’t Nederlands, verschenen als Signaal in de Feanster, 05-02-2008.

Não mais inverno …. Apocalipse

Que pena, mas parece que o inverno 2007-2008 (aqui, na Europa, as épocas do verão e do inverno são contrárias às épocas lá no Brasil) de novo não vai ser um verdadeiro inverno. (A temperature aqui na Holanda não baixou muito em baixo de zero.) A maioria das pessoas acha que isto é uma conseqüência da mudança de clima. Do efeito estufa, e outras coisas. Aqueles que se esforçam para proteger a natureza e o meio ambiente, tocam o alarme. Mas outros contestam que fosse uma causa de preocupação, dizem que as épocas de calor e de frieza são de todos os tempos. Entretanto, fica nas nossas cabeças. Devemos ter medo da elevação do nivel do mar? Tudo vai continuar bem com a terra e o meio ambiente?
Pensando sobre o milagre do equilíbrio da natureza, no qual o homem, os animais e as plantas tranquilamente podem viver e respirar, e as planetas podem circular e girar nas suas órbitas, a gente só pode compreender que Deus existe. Muito mais: que Deus vive e faz o que Ele falou.
Assim Ele falou, há muito tempo, quando Ele fez do Arco Iris um símbolo ilustre de garantia, que nunca mais toda a terra desaparecerá embaixo da água: “Enquanto durar a terra, não deixará de haver sementeira e ceifa, frio e calor, verão e inverno, dia e noite” (Gênesis 8,22). E, Ele cumpriu a palavra dele, já durante dezenas de séculos.
Não tenham medo: haverá outro inverno!
Mas, quem escuta bem, também ouve a restrição: “Enquanto durar a terra”… Um dia virá o grande verão, a eternidade, sobre o qual fala o Apocalipse, o ultimo livro da Bíblia. Não haverá inverno e não haverá seca, pois haverá o Rio da Água da Vida, brilhante como cristal, bem comparável com a água mais clara do mundo em Campo Grande e Bonito (MS), com a Árvore da Vida, que produz doze frutos, um tipo cada mês, com folhas para curar os povos (Apocalipse 22,2). Esta esperança já enche o coração com alegria, daqueles que crêem em Jesus Cristo.
(Também publicado no jornal 'De Feanster', 5 de fevereiro, 2008).

2008/02/11

Geen winter meer ...

Het is wel jammer, maar het gaat er wel een beetje op lijken, dat het weer geen echte winter was in 2007-2008. De meeste mensen nemen aan dat het een gevolg is van klimaatverandering. Opwarming van de aarde, enzo. Beschermers van natuur en milieu trekken aan de bel. Maar anderen bestrijden dat er reden is tot zorg: Koudere en warmere perioden zijn toch van alle tijden?
Maar ondertussen houdt het ons wel bezig. Moeten we bang worden van de stijging van het zeewaterniveau? Komt het wel goed met de aarde en het milieu?
Als je bedenkt hoe wonderlijk het is dat er een evenwicht bestaat, waarin mens en dier en planten en planeten kunnen ademen, leven en gedijen, en bewegen in hun banen, besef je dat God er is. Meer nog: dat God leeft, en doet wat Hij zegt. Zo zei Hij, lang geleden, toen Hij van de regenboog een prachtig garantiebewijs maakte, dat niet heel de aarde weer onder water zou verdwijnen: “Zolang de aarde bestaat, zal er een tijd zijn om te zaaien en een tijd om te oogsten, zal er koude zijn en hitte, zomer en winter, dag en nacht – nooit komt daar een einde aan”.
Hij heeft zijn woord gehouden, al tientallen eeuwen lang. Wees niet bang: er blijft een winter.
Maar, wie goed luistert, hoort ook het voorbehoud: “zolang de aarde bestaat”.
Eens komt de grote zomer, de eeuwigheid. Die nu al het hart van wie gelooft in Jezus Christus, verblijdt.
(als 'Signaal' verschenen in 'De Feanster' van dinsdag 5 februari j.l.).

2008/02/07

Ontbossing bedreigt Pantanal - de Sucuri

Schrijf en denk je over de Pantanal (bericht van 4 februari), verschijnt er vandaag (7 februari) een bericht in het Nederlands Dagblad onder deze titel.
De Pantanal is geen oerwoud, maar moerasgebied. Dat betekent dat er helemaal niet veel bomen zijn (relatief dan). En als ze die ook nog gaan omzagen, dan blijft er werkelijk niets over. Toen wij in de Pantanal kampeerden, deden we dat in een stukje bos. Je kunt het je zo voorstellen, dat in een enorm groot weiland, van, zeg enkele vierkante kilometers, er een klein bosje was, van 200 bij 300 meter. Een een paar kilometer verderop weer. In zo'n bos leven een paar apen, en een paartje blauwe arara's, soms ook een paartje rode (van die heel grote 'papegaaien', die je soms in dierenwinkels of dierentuinen ziet), en een miereneter (prachtig dier). En daar tussenin het moerasgebied met stukjes weiland. Daar lopen runderen, er staan Tuiuiu's en daar leven de Jacarè's (kaaimannen), en de Sucuri's - klemtoon op de i - (het is een Anaconda, een grote Boa - variëteit, maar niet giftig).
Tijdens dit kamp (slechts 4 dagen) ben ik twee keer op een Sucuri gestuit.
De eerste keer was ik alleen aan 't wandelen. Ik liep een soort karrespoor af door het moeras, zodat ik de weg weer terug zou kunnen vinden, en ik zag in de verte iets over het (meterbrede) spoor liggen. Het leek een enorme scheepstros, zoiets. Toen ik dichtbij kwam, zag ik dat het bewoog. Een slang was het pad aan 't oversteken. Hij zag me niet. Het greep me aan. Ik stond zomaar 'life' naast een reuzenslang. Geen fototoestel, niets bij me, maar gelukkig m'n herinnering. Daar ligt het prima.
Twee dagen later, Madeline in de hangmat en ik liep wat rond. Toen schoof er een Sucuri onder haar hangmat door. Ik riep: "Madeline, een Sucuri!" De kampleider, vanuit de verte, hoorde ons en kwam aanrennen. We omsingelden de slang samen, en hij pakte hem snel vlak achter z'n kop, en hield hem vast, zodat wij fotoos konden maken. Deze twee Sucuri's waren kleiner dan het recordexemplaar in de kantlijn.
Er is een foto, waarop men een Sucuri opensnijdt en er een complete man in gevonden wordt. Levend verslonden door deze niet giftige wurgslang, maar wel gevaarlijk, als hij je aantreft in je slaap, of zo.
God is groot. In de toekomst zullen slangen en mensen vredig samenleven, belooft Hij (Jesaja 65:25). Machtig, wat zal dat geweldig zijn.....daarom moeten ze de Pantanal niet kapot maken.
Snap je? Dat zijn de voorafschaduwingen van het mooie dat komen gaat.
Toch?

2008/02/04

De Tuiuiu (toejoejoe) van de Pantanal

Van een tuiuiu had ik eigenlijk nooit gehoord, totdat we op weg waren naar de Pantanal, een moerasgebied ten zuiden van de Amazone, in Brazilië. De tuiuiu is de grootste vogel van Brazilië en nationaal symbool van de Pantanal. Toen we de Pantanal binnen gingen, werden we geraakt door de grote troepen tuiuiu's, en de enorme afmetingen die ze hebben, en in de tweede plaats door de grote groepen jacaré's (kaaimannen, of kleine krokodillen). Daarna ging die wereld verder open. Ook de toekan en de arara hebben we in hun eigen omgeving kunnen zien.
Tuiuiu's zijn enorme vogels, en ik kwam in iemands beschrijving de naam 'reuzenoooievaar' tegen. Dat klopt wel, als je in rekening brengt dat dat opgaat voor het lijf van deze vogel. Maar de kop is duidelijk anders van karakter. Die lijkt meer op die van de pelikaan. Een pelikaan moet je echt in de vrije natuur gezien hebben. De vlucht van de pelikaan is enorm indrukwekkend: een vrij zware vogel, met enorme vleugels, die een grote spanwijdte moeten hebben samen, en dan de snelheid, kracht en behendigheid, waarmee hij de vissen uit het water opduikt. Fascinerend. De tuiuiu is dus een steltloper. Net zoals de flamingo kan hij uren stilstaan in moerasgebied. Net als de ooievaar nestelt hij in bomen. In de buurt komen van een tuiuiu is indrukwekkend, omdat hij zo groot is dat je elkaar bijna recht in de ogen kijkt. Alleen kom je meestal niet zó dichtbij. Het nest van een tuiuiu is even indrukwekkend. het stelt niet veel voor, maar het feit dat zulke enorme vogels op takken gaan nestelen, is heel bijzonder.
Een tuiuiu gaat niet zomaar op de vlucht voor een naderend rund.
Tuiuiu, wie kent die vogel eigenlijk?
Een prachtig exemplaar van Gods bijna eindeloos gevarieerde schepping ...

2008/02/01

Jammer, George …

George Harinck “heeft weinig met het evangelische dat zich nu bij ons, (lees: vrijgemaakten), baan breekt.” Het spreken over bekering spreekt hem niet aan. En aan kleine kringen en gebedsgroepen doet hij niet mee. Daar wordt hij "een beetje kregel van.”
Nu heeft elk mens het recht en de ruimte om voorkeuren te hebben en gevoelens uit te spreken. Alleen vind ik dit vreselijk subjectief, en het roept bij mij precies de gevoelens op, die het ‘evangelische’ bij George oproepen: ik word daar een beetje kregel van.
Het is zo willekeurig.
George heeft meer met de traditie. Hij vindt het belangrijk “dat de gereformeerde traditie is bewaard en doorgegeven”. Hij geniet als het Apostolicum – traditioneel – wordt gereciteerd. Dat geeft hem ruimte. Grote sympathie ook voor Rome.
Jammer, denk ik, want daar heb ik nu net heel weinig mee. Net als met de tradities, die George zo’n ruimte geven. Ik vind ze soms benauwend. En ook al dat geschiedeniswerk, wat George doet, daar heb ik maar weinig mee.
Maar, volgens mij gaat het er in de kerk van Christus niet om “wat iemand heeft met” iets of iemand. Het gaat erom wat Christus met jou heeft. En wat God met jou doet. Hij spreekt me aan over bekering. En, hoewel ik van mezelf niets heb met tradities, onderhoud ik er toch sommige, om de wil van God. En hoewel ik van mezelf niets heb met geschiedenis, krijg ik er, dankzij Hem, toch oog voor. Ik leerde, bijvoorbeeld, de les van Psalm 78.
Zo zou het ook heel mooi zijn als George, als eenvoudig gelovige – hij is immers een gewoon mens, zegt hij zelf gelukkig ook – zich zou schikken in een kleine groep, en daar mee zou praten over - bijvoorbeeld - bekering en wedergeboorte. Johannes 3 leert elk gewoon mens, hoe dat tóch kan (ja, dat hoofdstuk over Nicodemus). Niet omdat wij daar iets mee hebben, maar omdat we gegrepen zijn door Jezus Christus, en Hij nu iets met óns heeft.