2011/02/28

Uitgebot als Wilgen langs het Water

De Natuur is machtig en prachtig. Bomen zijn kunstwerken. Van jongsaf plant ik al in elke tuin waar ik mag wonen bomen. Een ontkiemende eikel werd een eikenboom in de tuin van mijn ouders. 39 Jaar later vond pleegdochtertje Elizabet dat een leuk idee en pootte kastanjes overal in deze tuin hier. Jammer dat ze de jonge kastanjebomen niet kan zien, nu ze terug is naar Angola. Vooral die ene die we voor één Euro verkochten op 30 april op de vrijmarkt. De andere moest ik wel rooien. Kastanjebomen worden te groot ...
In m'n eerste eigen tuin plantte ik zwarte els en populier en bijna altijd zet ik hier en daar wat wilgentakjes neer, en knot ze elk jaar af, zodat we altijd knotwilgjes hebben.
Die twee: populier en wilg, groeien het hardst. Een wilg produceert gemakkelijk tussen april en oktober (in 6 maanden) bossen takken van 4 meter lengte. Al die takken groeien dus meer dan gemiddeld 60 centimeter per maand.
Waar zoveel groeit, wordt ook veel gesnoeid. Het is een worsteling met de natuur om die grote bomen weer in bedwang te krijgen. Hoe eenvoudiger het gereedschap (zaagje en snoeischaar, niks motor), hoe inniger contact met de natuur, hoe meer voldaan je, na een dag snoeien, de stapel snoeihout bekijken kunt, waar het roodborstje en de meesjes tussendoor springen, op zoek naar spinnetjes of torretjes. Dit jaar moest ik een paar knotwilgjes rooien. Ze werden te groot, de wortels te dik. Nu liggen ze hier, aan onze voeten. De kanjers. Maar wat een scheppingskracht heeft God in die bomen gelegd, dat ze zo groeien kunnen! Zo profeteren ze met Jesaja. Met zulke kracht zullen gelovigen uitbotten. Als wilgen langs het water (dat is de plaats waar ze het liefst staan te groeien). Het is een eeuwenoud verhaal, en het zal niet ophouden. Die kracht heeft de toekomst. Wilgen kunnen nog doodgaan, hoe taai ze ook zijn; gras verdort en bloemen vallen snel weer af. Maar het Woord van onze God houdt altijd stand (Jesaja 40,8 en 44,4 en 55,10-11).