2013/12/04

Budaada (3) met Yvana en Dieneke !

Goed nieuws, onze voettocht van Poppel naar Zaltbommel, wordt meegelopen door Yvana, het paard en de wagen, begeleid door Dieneke Vink! Geweldig. Wat een support, en wat veilig, om zo ons EHBO koffertje mee te kunnen nemen. Natuurlijk blijven wij lopen, maar mocht er iets voorvallen, dan is het zo extra veilig. Wie nu de verleiding niet meer kan weerstaan, mag zich nog aansluiten en de 50 kilometer meelopen. We hopen op mooi winterweer. Wanten en muts en wollen onderbroek vast bij de hand houden ...

2013/12/02

Budaada (2) - van Poppel naar Bommel?

Mooi idee, van Kees, die mee gaat lopen op zaterdag 4 januari: laten we in de omgekeerde richting lopen, van Poppel (Be) naar Zaltbommel. Prachtidee! Worden we 4 januari 's avonds verwelkomd, zoals eerder in Drachten, bij 't Gomarus, voor Walk for Water, 2012 (Zie https://www.facebook.com/roelof.sietsma

2013/11/15

Budaada (1) - Ieder kind naar school

In de zomer van 2014 hoopt een groep jonge (en ook wat oudere) mensen uit Zaltbommel of omstreken zich ruim twee weken actief in te zetten voor onze medemensen die wel een steuntje kunnen gebruiken. We gaan meedoen aan een project om de schoolgang voor kinderen in Uganda te stimuleren. Een mooi doel. Wij zijn zo gewend aan het feit dat elk kind naar school kan en moet, dat we zomaar kunnen vergeten dat dit voor veel kinderen niet zo vanzelfsprekend is. We zijn dankbaar dat we dit kunnen doen, en zo een steentje kunnen bijdragen. Het is ook goed voor onszelf: het maakt ons dankbaar, en het contact met onze naasten is verrijkend en opbouwend voor ons geloofsleven. Ik mag ook mee, en beschouw dit als een voorrecht om precies dezelfde redenen: dankbaar dat ik iets doen (en geven) mag, en verrijkend voor mijn en ons geloofsleven. We gaan in Budaada samen met lokale bouwvakkers verder werken aan het schoolgebouw. We gaan: graven, cement maken, metselen, pleisteren en timmeren. Naast het bouwen gaan we ook sport- en spelactiviteiten doen met de kinderen. En mensen bezoeken. Om de benodigde middelen hiervoor bij elkaar te krijgen, zijn bouwstenen voor Budaada verkrijgbaar. Om de uitgifte van de bouwstenen te stimuleren hoop ik op 4 januari 2014 een sponsorvoettocht te lopen naar Poppel (België). Dat is 50 kilometer, en op de kaart hierboven zie je de route. Ik zou het ontzettend mooi vinden, als jij of u, lezer van dit blog, mijn sponsor zou willen zijn, met een bouwsteen voor Budaada. Als je me een mailtje stuurt, stuur ik je het bouwsteencertificaat toe, waarop het rekeningnummer van de diaconie van Zaltbommel. Via dat nummer - NL83RABO3743150476 - loopt de inzameling. Zie de afbeelding hiernaast voor het certificaat van de bouwsteen (baksteen). Alvast heel hartelijk bedankt!!!

2013/10/12

de katholiciteit van de man

Weer leen ik mijn stof. Maar het kan niet uitblijven. Hoe ziet de ware man er dan uit? Is het zoals de 4e musketier programmeert? De dappere, getemde, maar stoere man, die nog iets beleeft? En presteert, in de naam van Jezus? Maar dan als klacht naar de kerk toe: valt er nog wat te beleven in de kerk? Voor de man? Boeiend verwoord door Miranda Klaver (VU), in het ND, 12 oktober 2013. Het is toch een spanningsveld, blijkbaar, die rollen voor man en vrouw. Vrouwen die ook een ambt willen en ambiëren? Best inleefbaar. Mannen die de elementen willen voelen, proeven, en gewoon stoer man willen zijn? Ook zo logisch. Wat is daar mis mee? Maar nu komt er een heel moeilijke: nu moeten katholieke mannen op een kerkelijke vergadering gaan beslissen over de katholieke vrouw. Dat wordt een heel lastige. De katholieke musketier zou zeggen: wat maakt het uit, man? Als ze maar vrouw van God is, bijvoorbeeld profetes, zoals de dochters van Filippus (Hand. 21,9). En zoals Paulus het boeien niet schuwde, zo nemen wij kruishout op ons. Stemmen over de positie van de vrouw? Waarom eigenlijk? Het wordt een lastige!

2013/10/03

de katholiciteit van de vrouw

Deze titel heb ik niet zelf bedacht, maar staat vandaag, 3 oktober 2013 boven een stukje in het ND van de hand van Marinus de Jong en Barend Kamphuis. Samen met het beeld - een boeiende foto van een vrouw en een kruis, waarop weer een crucifix is geplakt, roept het de aandacht, en je verwacht niet direct dat het gaat over een rapport met betrekking tot het kerkelijk ambt voor vrouwen. Me afvragende wat de titel betekent, gaan er snel enkele mogelijkheden door me heen. Haar katholiciteit, even letterlijk vertaald als 'wereldwijdheid', kan een pleidooi zijn voor de wereldwijde betekenis van de vrouw voor het Evangelie, te beginnen bij Maria, waarna vele Maria's en vrouwen volgen. Is dat wat de schrijvers bedoelen? Of gaat het om een principiële zoektocht naar de ware plaats van de vrouw in de Wereldkerk? Wat een prachtige titel eigenlijk voor een artikel, dat je zelfs de gebruikte literaire vorm ervan niet direct kunt vaststellen. Want, na het artikel gelezen te hebben, lijkt me de titel niet letterlijk bedoeld. Het gaat niet om wereldwijdheid van de vrouw, maar om de te bevorderen eenheid van de wereldwijde kerk, die het motief is achter het schrijven van dit artikel. Maar ja, maak daar maar eens een bondige titel van. En het gaat er ook niet om, om heel kort en krachtig aan te sporen tot een 'voor' of 'tegen' het deputatenvoorstel. Het gaat erom, zo begrijp ik, dat we de zaak wijs en goed behandelen, met historisch en oecumenisch besef, tot bevordering van de katholiciteit van de kerk. Dat deed me denken aan het gedicht van Nijhoff: de moeder de vrouw. Daar, bij onze brug, waarover het verkeer onophoudelijk in zes rijen over de druk bevaren rivier de Waal stroomt, staat het profetisch in metaal gebeiteld. 'Het was een vrouw', dichtte Nijhoff, 'Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer, en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren. Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.' Geen ouderling, die vrouw, noch formeel diacones, maar wat een katholiciteit van die vrouw!

2013/04/27

... en hij mij

Wij wonen in geschakelde huizen. Telkens twee tegen elkaar aan, en dan twee garages ertussen. Mijn werkkamer zit in de nok, bovenin, en ik heb een mooi zijraam, waardoor ik over het garagedak heen dus naar de zolderverdieping van onze buren kijk. Op de schoorsteen van de buren zit bijna altijd een meeuw. Soms ook een kraai, of een duif. Als ik denk dat ik de meeuw vrijblijvend bekijken kan, heb ik het helemaal mis. Hij bekijkt mij namelijk net zo intens. Telkens als ik mijn camera pak, heeft hij het door, en vertrekt voordat ik de foto nemen kan. Dagen heeft het geduurd, voordat ik vandaag, heel omzichtig, bijna sluipend in m'n eigen kamer, door een kier van de lamellen, deze foto maakte. Nu weet ik het zeker: ik zie de meeuw wel, maar net zo goed ziet hij mij ...

2013/04/08

Tijd voor het geheim van Christus

Er is een boek verschenen: Tijd voor het geheim van Christus. Over de waarde van verdieping in de liturgiek. Het boek gaat over de invulling van onze kerkdiensten volgens een bestaand schema: het kerkelijk jaar. De ondertitel van het boek is: Het liturgisch jaar in de gereformeerde kerkdienst. Op 22 maart 2013 verscheen in de boekenbijlage ‘Gulliver’ van het ND, op pagina 14, een recensie van Piet Houtman over dit boek. Het is een korte recensie, die mijns inziens veel uitgebreider had moeten zijn, en het boek, van de hand van Harrie de Hullu, had veel meer aandacht moeten krijgen. Er is een poging gedaan om dit boek meer aandacht te geven, door een studiedag, maar die werd afgelast. Piet Houtman maakt in zijn te korte recensie enkele rake opmerkingen. De meest rake is wellicht zijn opmerking aan het slot: de Hullu bedoelt zijn aanbeveling van de liturgische jaarorde niet als een keurslijf. Hij geeft suggesties. Zulke roosters hebben de eeuwen door gediend als krukken voor theologisch gebrekkig geschoolde voorgangers – lang niet altijd verwijtbaar – predikers en gemeenten kunnen er hun winst mee doen. Het is deze kwetsbare opstelling, die me uit het hart gegrepen was. ‘Gebrekkig geschoolde voorgangers’. Dat zijn we, als protestante, evangelische en gereformeerde voorgangers; met name op liturgisch gebied. Vanuit onze opleiding (TU – Broederweg, Kampen) kregen wij slechts het minimale mee over liturgiek. Dit is een algemeen bekend gegeven, en voor zover bekend is het aan evangelische seminaries en andere gereformeerde theologische opleidingen (van de CGK te Apeldoorn bijvoorbeeld) niet heel veel anders. Het is verder mijn overtuiging dat de visie van een gelovige op de liturgie een rol speelt bij de invulling van onze oecumenische roeping. Ik wil dit graag uitleggen en illustreren met een voorbeeld. Een gelovige die veel waarde hecht aan liturgiek, liturgisch besef, liturgische orde en liturgische symbolen, zal meer affiniteit hebben met oecumenische samenwerking met diegenen bij wie hij dit herkent. Zoals bijvoorbeeld: protestanten die het liturgisch kerkelijk jaar als leidraad gebruiken. Maar ook projecten als het (nieuwe) Liedboek en zelfs ook samenwerking met rooms-katholieken zal hij positief benaderen. Een gelovige die – om welke reden ook – minder waarde hecht aan liturgische zaken, zal juist hechten aan zaken als het aantreffen van geloof en geloofsvreugde en blijdschap. Zo iemand zal meer affiniteit hebben met oecumenische samenwerking met diegenen bij wie dat herkend wordt. Zoals bijvoorbeeld: enthousiaste evangelische gemeenten. Zo iemand is wellicht meer geneigd naar het project Opwekking te gaan, dan tijd en inspanning te geven aan het project Liedboek, waar de klacht dan ook gehoord wordt, dat er te weinig Opwekkingsliederen in opgenomen zijn. Dit zijn twee posities, maar allerlei tussenvormen zijn natuurlijk mogelijk. Als voorbeeld van deze verhouding noem ik een voorganger uit onze kerken (gkv), die zomaar kon zeggen ‘niets te hebben’ met de evangelische kerken, maar duidelijk wel met traditionele en toch niet gereformeerde kerken (PKN en RKk). Maar het is niet zo moeilijk om voorgangers te noemen die een omgekeerde affiniteit uitstralen: waar alles om draait is een hart vol geloof en enthousiasme. En of je het nu liturgisch verantwoord doet, of niet, en hoe dan wel: dat is allemaal bijzaak. Met alle mogelijke varianten tussen deze beide posities en keuzes. Hier zijn we precies aangekomen op het punt waarmee Piet Houtman zijn recensie besloot: we zijn gebrekkig geschoold, en grijpen dan links en rechts naar ‘krukken’, om toch verder te kunnen. Er is sprake van een zekere wildgroei in christelijk Nederland, niet alleen in de diversiteit van het aantal mogelijkheden van leerstellige identiteit (hoeveel soorten gereformeerd, christelijk en evangelisch zijn er mogelijk?) maar net zo goed ook wat betreft de liturgische opstelling. In de ene kerkdienst gaat het er waardig aan toe, met stiltemomenten, en de muzikale begeleiding is klassiek. Kleuren en enkele voorwerpen of afbeeldingen hebben een speciale, gedefinieerde betekenis. In de andere kerkdienst is het vrolijk en blij; de muziek is lekker hard, en een waardig stil moment is pas goed als mensen ook zichtbaar tranen laten en huilen, en er een getuigenis volgt. Is dat een tegenstelling? Is er iets dat voorkeur verdient? Kunnen we die kloven op liturgisch gebied overbruggen? Het is mijn overtuiging en ook mijn persoonlijke ervaring, dat de liturgische verwarring die er in christelijk Nederland (en, wellicht: de wereld) heerst, het gevolg is van onbekendheid met de liturgische schat die hoort bij het geheim van Christus. Het zou werkelijk een bijdrage en verbetering zijn, als er onderlinge herkenning van christenen zou komen door liturgische herkenning. Het boeiende van het boek van de Hullu is, dat hij dit - bijna ongemerkt - toch aan de orde stelt. Als voorbeeld daarvan wil ik noemen de opmerking, dat ds. G. Visee uit Kampen in de jaren vlak na de tweede wereldoorlog de christelijke feestdagen helemaal wilde afschaffen. Daarmee vertegenwoordigde hij feitelijk de tweede groep. De opmerking betreffende dr. K. Deddens, die op een liturgisch thema promoveerde laat iemand uit de andere hoek zien. Maar als er een gezamenlijk buigen over die rijke inhoud van de liturgiek was geweest, van hen beiden, was dan voorkomen dat zij enige tijd later gescheiden optrokken? Dat is mogelijk. Het is echter niet te verifiëren. Wel kunnen we, christenen uit allerlei posities, ons nu samen buigen over die rijkdom, om weer dichter bij elkaar te komen. Want hoe meer je gaat begrijpen van de liturgie en de liturgiek, en hoe meer bewust je wordt van wat je leest, en wat je zingt, en wat je bidt, en waarom, en waarom zo; - hoe dichter je bij het geheim van Christus komt.

2013/03/18

Habent papam! En, ’t kon minder ...!

Franciscus I. ‘k Was getriggerd door een kopje: Evangelische ‘latino’ ligt niet wakker van Bergoglio (ND 15/03/2013). Daarin staat beschreven, op gezag van Dennis Petri te Costa Rica, dat de verkozen paus de evangelischen in Latijns-Amerika (en misschien ook Zuid-Amerika - RS) nauwelijks bezig houdt. Herkenbaar. ‘k Heb het niet uitgezocht, maar het zou me niet verbazen als het de evangelischen en ruimer: de protestanten in Brazilië (waar ik enkele jaren mocht vertoeven) ook niet zoveel deed. Het doet de gereformeerden wellicht meer, en dan beperk ik me tot de Euro gereformeerden, die er vandaag overigens anders in staan dan vroeger. Boeiend is de uitwisseling van gedachten tussen bijvoorbeeld mijn drie broers – Bijzet, Burger en Haak – in het ND van resp.5, 12 en 16 maart jl. Het gaat dan echter even niet om wat ze van Franciscus (of Benedictus XVI) vinden, maar ze grijpen de gelegenheid aan, om aan te geven, dat de rooms-katholieke leer echt nog wel fout is. Daar hebben ze gelijk aan, en ze worden gesteund door de vele informatie die vanuit de herdenking van de Reformatie (Refo 500) gegeven wordt over het gelijk van de Reformatie, en de waarde van de Heidelberger Catechismus. Zo zet F. Bijzet, op onder de titel ‘het instituut ‘paus’’ nog eens uit, dat de paus aanmatigende bevoegdheden zijn toebedeeld. Zolang dat voortduurt, zullen we het instituut ‘paus’ verfoeien, en zou niemand als paus moeten willen aantreden (05/03/2013). Paul Waterval, die het rooms-katholicisme uit ervaring kent, legt – in het kader van ‘450 jaar Catechismus’- genuanceerd uit, wat de contekst was van de formulering ‘vervloekte afgoderij’, zoals de mis ‘in de grond van de zaak’ wordt genoemd door de Catechismus (07/03/2013). Daarmee wordt die formulering begrijpelijk, maar tegelijk door Paul benoemd als onbruikbaar voor vandaag. J.J. Burger refereert daaraan, en corrigeert vervolgens onder de titel ‘afgoderij’ de uitspraak van de ND-redacteur in datzelfde genoemde artikel, dat de mis een vervloekte afgoderij zou zijn. Volgens Burger zegt de Catechismus dat niet, maar – slechts – dat de mis ‘in de grond van de zaak afgoderij is’. Wat is het verschil? Als ik hem goed begrijp, vindt hij dat er ‘slechts’ een afgodisch aspect aan de mis zit. Overigens vindt hij dat nog wel erg genoeg, om er mee af te rekenen. ‘Aanbidt Jezus Christus niet in de ouwel, maar roep hem eens te meer in de hemel aan’. Matthijs Haak noemt Bijzet en Burger in zijn bijdrage ‘welbewust’. Hij benadrukt het belang om ons goed bewust te zijn van onze kerkelijke identiteit, inclusief onze verschillen. Dat is de goede basis voor oprechte en door ons verlangde oecumene, begrijp ik. Ondertussen blijft de vraag: wat vinden wij van Bergoglio, alias Francisco I? Vandaag, 18 maart, is er alweer heel veel over gezegd: een Argentijn, Zuid-Amerikaan, een nederig man, en een geleerd en wijs mens. Ik ga er niets aan toevoegen, onnodig, lijkt me. Ik houd het bij een kleine lati-variant, met Groningsgetint commentaar: Habent papam! [ze hebben een paus]. En: ’t Kon minder.

2013/02/28

Paus Benedictus XVI - zoals wij, mens, slechts bijna-god (vertaling)

Het plotselinge bericht van de abdicatie van paus Benedictus XVI komt bij mij minstens zo sterk binnen als het bericht van de abdicatie van koningin Beatrix, onze geliefde, dappere vorstin. Ik was er best mee bezig, vanwege het christelijk voorbeeld dat zij per slot van rekening geeft, of meer nog zelf is, voor vriend en allemens. Dat krijgt zelfs in preken een plaats. Maar dit bericht uit Rome rakelt meer op: hoe zit het met het ambt? Is het levenslang? Maar in dit speciale geval: de meest uitnemende positie in die wereldkerk van Rome, is het dan nog niet levenslang? En dan de motieven: voor levenslang pleit het getuigenis, dat Johannes Paulus II afgaf door verzwakt en ziek de wereld te tonen dat lijden vast onderdeel is van mens en christen. Tegen pleit het getuigenis van het Evangelie, dat een mens geen god is, slechts bijna god (Psalm 8). En ook niet de kracht van God heeft of krijgt, noch de plicht om per definitie tot het stervensmoment in functie te blijven. Zo hard is het Evangelie niet. Intrigerend dus, deze stap na dit besluit van Benedictus XVI. Hij toont dat hij, verzwakt en op leeftijd, geen god kan zijn, en ook geen god wil zijn. Ik heb het hier dus niet over de roeping voor vervolgden, om te volharden in geloof en getuigenis, tot de dood. Natuurlijk is er die roeping, maar dat is een ander onderwerp! Wat betreft paus Benedictus XVI lijkt het me, dat de last van zoveel doorleefde zonde, die openbaar werd binnen de kerk van Rome, hem, die zich juist zoveel met Jezus heeft bezig gehouden, gezien zijn trilogie over Jezus, te zwaar werd om te zeggen: ik verdraag mijn oudheid en zwakheid, maar vind kracht om getuigend door te gaan. Ik kan niet anders inschatten en invoelen, dan dat de zondelast van Rome en de kerk Benedictus tot het punt heeft gebracht te zeggen: ik kan niet meer. Als dat zo is, dan geeft dat blijk van eerlijkheid en moed. Dat God Joseph Ratzinger genadig zij. Opnieuw geplaatst

2013/02/15

O Papa Bento XVI – quase Deus, mas apenas homem, como nós

Que decisão supreendente do Papa, que ele vai renunciar no fim do mês. Mas também causa perguntas e dúvidas: será que pode? Pode renunciar a um ofício tão importante e até privilegiado? É a posição mais alta na Igreja católica, será que não é um ofício pela vida inteira? Um testemunho que apoia esta opinião é a própria vida do Papa anterior João Paulo II. Ele mostrou ao mundo - continuando no cargo até ao fim da vida dele – que o sofrimento humano faz uma parte essencial da vida do homem e do cristão. Mas o testemunho da Bíblia, a própria Palavra de Deus, não apoia esta opinião, pois a Palavra diz, que o homem não é Deus, e sim menor do que Deus, também quanto à força física (Salmo 8,5 – por um pouco menor do que Deus). O homem, também o cristão, não recebeu de Deus a obrigação para continuar no seu cargo até a morte. Deus é misericordioso. Ele sabe que o homem é fraco. Ele dá o espaço à renúncia. Surpreendente, então, a decisão e o passo do Papa Bento XVI. Ele mostra, enfraquecido, e numa idade avançada, que ele não quer, nem pode ser igual a Deus, nem igual a Jesus (que sim continuou até a morte). Quanto à tarefa do cristão perseguido; a obrigação de ficar fiel até a morte na perseguição, como os mártires ficavam e ficam: claro! Mas isso é outro assunto. Me parece, quanto ao Papa, que o cargo e o peso de tanto pecado, que foi revelado dentro da Igreja católica (o abuso durante tantos anos), se tornou pesado demais para o Papa, que estudou exatamente tanto sobre a vida santa do Senhor Jesus. (Ele até escreveu uma trilogia sobre a vida de Jesus Cristo). ... Pesado demais para se afirmar e dizer: vou continuar até ao fim da minha vida na terra. Ele ficou consciente do fato de não ser Jesus. Ele tinha que admitir: "Não consigo mais. Não posso mais." Honesto, e até: corajoso. Que Deus se compadeça de Joseph (José) Ratzinger